Gedichten
Mammon
nu god niet meer geldt
is het geld de nieuwe god
hetgeen op prijs wordt gesteld
door de ironie van ons lot
beiden bieden een schijnzekerheid
en klinken er redelijkerwijs
doch illusoir in hun virtualiteit
gelijk een garantiebewijs
en blijven wij door de bank genomen
geloven in een goddelijk rendement
daar betalen we voor tot de laatste cent
opdat we er over kunnen blijven dromen
dus waar-omzetten we geld op de bank
ze doen toch te weinig aan-delen
en hoe ver-mogen ze gaan
sprekend in hun kapi-taal
kan ik daar maar moeilijk in-komen
er zijn banken die wel-vaart geven
aan hun te-kort door de bocht
ik ren-te hard van stapel
vanuit mijn onvermogen
Het verleden vertegenwoordigt
ik roep en ik riep
zo bleek het onherroepelijk
dat ik nu creëer en ooit schiep
en wat ik daarbij schrijf, en schreef
scheen soms onbeschrijfelijk,
ik leef maar door, door wat ik doorleef
en was in mijn wasdom
een groeiend wezen
daar gaat en ging het om:
mijn gedachten lezen
Geringeloord
naar het nare dingen
lijkt soms niet te vermijden
wat zich daar dan doet opdringen
is een onvermijdbaar lijden
liever wil ik rondborstig zingen
mij over alles profaan verblijden
en mij omringen met heerlijke dingen
om ellende te vermijden
maar wat ik aldoor hoor
is een devoot verstommen
in mijn klingeloor
om god niet te verdommen
ik denk dan aan schapen
op het heidenveld
die met hun herder slapen
en er berustend liggen uitgeteld
hun tevredenheid
is mijn strijd
Kooktip
wees er op beducht
dat jouw hersenpan
zich vullen kan
met gebakken lucht
zet afzuigkap op drie
of hoogste stand
weg is je illusie
en klaar is het verstand
Ogenblik
wat ik alleen wil beogen
is dat mijn mededogen
niet zal zijn vervlogen
zodra ik in onze argusogen
zie dat er ongelogen
en met blind gezichtsvermogen
jij en ik er onbewogen
er te ver zijn meegezogen
in ons eigen zien der ogen
Geschaakt
hoewel de koning te rijk
paardt koningin
soms met toorn haar pion
ik loop er maar wat naast
over geblokte mat
Antidepressivum
opgewekt en weer met zin
kwam hem voor als weerzinwekkend
maar aan zijn tranen trekkend
voorkwam hij dat met tegenzin
de duistere krochten
die hem ooit hadden getart
en waartegen hij zo had gevochten
ontweken voortaan zijn gekwelde hart
zelfs in de zwartste nacht
komt er dan weer licht
wat hem er toelacht en verzacht
is nu een wakker vergezicht
Niet taalkundig
lettertjes vliegen in het rond
ik murmel slechts nog wat getallen
en kijk naar mijn kennis op de grond
de boekenkast is omgevallen
ik veeg ze maar weer bijeen
maar het heeft geen zin
losse letters blijven alleen
in een verwoorden zonder begin
mijn kunde bleek ontbonden
het formuleren ontkracht
ooit had ik wel die macht
toen ware woorden ontstonden
Vrijdag de dertiende november 2015
De opgehitste terrorist
die bovenallahs empathie heeft uitgewist
en zichzelf verraadt met religieuze list
is voorallah de antichrist
en kiest met opgeblazen ego, die niets mist
gefragmenteerd voor zijn dodemanskist
had hij ooit maar wat anders willen leren
en niet in zo'n fanatisme te radicaliseren
dan had hij humorvol kunnen relativeren
en gekozen om niet te manipuleren
nu heeft de illusie van een maagdelijk paradijs
vooral voor anderen zo zijn prijs
Windstilte
de stormen in mijn hoofd
komen niet tot verklaren
zij vormen woeste baren
hetgeen mij van ratio beroofd
maar na zo'n onstuimige vaart
lig ik uiteindelijk bedaard
verankerd aan de rede
in een diepzinnig heden
mijn doel gaat dan over wegen
van een vaster land
zo ben ik mijn emoties ontstegen
en aangeland bij het verstand
Doodstil
alles is te duiden
totdat het onvoorstelbare niets
als onvoorspelbaar iets
zwijgt als doofstomme dood
dan zijn oren verdoofd
met stil zwarte geluiden
tenzij
je gelooft
wat je is beloofd
Relatief
jouw omschreven horizon
speelde met jezelf in zicht
dat leek nog wel zo verlicht
daar je het ooit verzon
deze einder als fata morgana
bood geen blijvend perspectief
je schreef alinea na alinea
en werd een niet verzonden brief
Over zienswijze
meningen, oordelen
zijn missionarissen van het ego
dat zich zo graag laat strelen
door d'alwetende ratio
het duidt op gebakken lucht
die maar traag vervlucht
Verlicht
een ruimte besloten
doch zonovergoten
waar schaduwen dansen
vol van lucide weelde
bieden vrije beelden
gouden kansen
zo verlicht
vormt zich een poort
met een vergezicht
waar van alles gloort
daar stil door stappen
en aan duister
ontsnappen
toont zich de luister
Onbeschrijfelijk
propjes van verworpen zinnen
een verbrokkeld woord
dat maar niet wil beginnen
gelijk de letter, die de stotteraar behoort
met geblokkeerde gedachten
schrijf je geen gedichten
Andersdenkend
denk anders, anders denken
anderen nog in hun vrezen
een ander te krenken
dat er onder andere
niets is te veranderen
aan het andere wezen
Doodsbed mijmering
voor jij iets wist was er niets
was je ook nergens
en nu doet niets er echt nog toe
en weet je nergens van
maar is er ergens iets dat zegt
dat je straks weer nergens bent
en jouw iets weer niets wordt
Totaal
adem door strot
pezen aan bot
beweging door spier
hart vol bloed
zuiver door nier
tenen aan voet
mond vol tanden
beelden op vlies
vingers aan handen
wortels aan kies
stokken met ei
ballen met teel
steken in zij
en kikker in keel
handen aan arm
merg door been
slok in darm
nagels aan teen
ogen als paar,
we hebben het voor elkaar.
Leestekenen
bij een vraag teken
ik graag antwoord op.
als ik uitroep
teken komma hier,
maak ik er geen punt van.
Rust
een onbeschreven blad verstilt
in uitgesproken ruis
bedaard en ongewild
klinkt er wat gedruis
de luister, die ik fluister
rust onbewogen
in roestig bruin
en zal weer zijn vervlogen
zodra ik wandel in jouw tuin
Zondergang
na een vrije dagverdoening
benipt zij haar daiquiriglas
om bij de zonsontdoeming
te verinneren hoe zij was
een weggewoven kind
draadloos onthaakt van de hand
die verdreven naar verstand
haar kwijtroerend vind
zij moest dat toen zover laten
haar moederloosheid, die zonderging
blijkt op te gaan en nu meer te baten
als de verworpen herinnering
haar glas bleef halfleeg
en vol van toen zij ook al zweeg
Verschijning
alle pracht is in haar zijn
mond, ogen en postuur
weerspiegelen de lijn
van menselijke natuur
met dit lichaam
die een cello vorm vertoont
speel ik monogaam
wat in stereo wordt beloont
een geestverwante gloed
straalt er van binnenuit
door beminde huid
mij in liefde tegemoet.
in jouw muze labyrint
vol raadsels en verleiding
vind ik pas het lint
van bevrijding
door elke gevierde noot
te achten als deelgenoot
Ontoereikend.
de inkt die niet wil vloeien
het papier dat mij ontwijkt
een zin die niet kan groeien
een gave die mij ontwijkt
ik had wat mee te delen
aan jou, die hier niet was
om al dat te verhelen
staarde ook ik afwezig in mijn glas
Wetenschap
ver antwoord aan de rede
is voor gevoel geen vraag
wat ik wel ver zoek is mede
deling die ik verdraag
ondanks een vermoeden
dat waarheid niet kan bestaan
tracht dit gelijk bevroeden
er wel voor door te gaan
Relativitijd
het leven heeft een uitgang
als dodelijke werkelijkheid
die even kort als lang
zich vult met tijd
zo is elk begin
ook als uitgangspunt
ingang gezet